Nehalennia

© Frigga Asraaf 2017

De naam van de godin Nehalennia spreekt met tussenpozen al zo’n driehonderd jaar tot de verbeelding. Vanaf de 17de eeuw toen zij letterlijk weer uit het water opdook tot aan de mensen die haar anno nu leren kennen als een van de voornaamste inheemse godheden van de Lage Landen. Maar wie is deze godin. De wetenschap kan ons op weg kan helpen om goden te leren kennen. Toch gaat er niets boven een persoonlijke ontmoeting. Op de vloedlijn aan het strand waar zand en zee (aarde en water) elkaar omhelzen is de plek waar ik Nehalennia graag ontmoet. Maar ook in gedachten kan ik deze godin opzoeken in haar schelpengrot. Dan stel ik me voor de zee in te lopen tot ik in de diepte bij een grot kom waarvan de ingang verborgen is achter slierten zeewier. Eenmaal binnen tonen zich wanden die van boven tot onder versiert zijn met schelpen zoals het muiltje, mossel, meshelften, hartschelp, kokkel en oester, afgewisseld met zeesterren. Het is schemerig binnen. Bij het brandende vuur ontwaar ik een vrouwelijke verschijning gekleed in alle tinten van water met lange haren bijeen gevlochten met zeewier. Als ze beweegt lijken haar gewaden te golven. Ze wenkt me plaats te nemen in het rulle zand en me door het vuur te laten warmen. Ze overhandigt me een hoorn mede en begint te vertellen. Wat ze me vertelt als ik haar bezoek hou ik voor mezelf. Ik weet zeker dat iedereen die haar grot weet te vinden welkom is en dat de godin bereid is haar wijsheid met hen te delen.

Terug in de tijd
Een zware storm in 1646 legde altaarstenen op het strand van Domburg bloot en de godin Nehalennia liet na eeuwen van stilte weer van zich spreken. Het waren votiefaltaarstenen uit de Romeinse tijd en bijna alle inscripties waren gewijd aan Nehalennia. Ook in onze tijd wist zij de aandacht weer op zich te vestigen toen Schipper K.J. Bouten uit Tholen in 1970, tijdens het vissen in de Oosterschelde vlakbij Colijnsplaat, vier brokken steen in zijn netten aantrof.
Er werd tot nader onderzoek besloten, omdat deze resten van zuilen van een tempel afkomstig leken te zijn. Uiteindelijk zijn er vele altaarstenen opgevist die het bewijs vormden van een heiligdom gewijd aan Nehalennia uit de romeinse tijd aan de oever van de Oosterschelde nabij Colijnsplaat en andere tempel bij Domburg. Wie deze votiefaltaarstenen wil bewonderen, heeft daartoe de gelegenheid in in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden en in het Zeeuws museum te Middelburg en een is in bruikleen in het Scheepvaart Museum in Amsterdam. Achter de dijk in Domburg staat sinds 2005 een replica van een tempel gewijd aan Nehalennia. Er is althans een gebouw opgetrokken waarvan men denkt dat de tempel er zo uitgezien kan hebben. De toenmalige architectuur was een inheemse vertaling van een romeinse stijl. In het Archeon in Alphen aan de Rijn staat de Templum Nehalenniae een reconstructie aan de hand van opgravingen uit de 2de eeuw in Cuijk. Beide tempels zijn toegankelijk en worden door heidenen wel als heiligdom beschouwd.

Het was de gewoonte van de kooplieden uit de tijd van de tempels een votiefaltaar te laten vervaardigen alvorens zij aan een handelsreis naar Brittannië vertrokken. Voor de afvaart vroegen ze de godin om hen tijdens hun reis te beschermen. Verleende de godin hen de gunst van een behouden thuiskomst, dan werd de altaarsteen geschonken en kreeg een plaats in de tempel. De stenen werden voorzien van een afbeelding van Nehalennia (vaak een zittende vrouwenfiguur met een mand met appels en een hond aan haar voeten), de naam van de gever, en meestal de reden waarom de altaarsteen was geschonken. Op veel van dit soort stenen staat de afkorting V.S.L.M. Votum Solvit Libens Merito een vaste wijdingsformule die zegt dat de schenker zijn gelofte inloste ‘gaarne en met reden’.

De betekenis van haar naam houdt de gemoederen ook al een paar eeuwen bezig. In de 17de eeuw ontsproten aan de verbeelding van Huygens de volgende verklaringen die met visserij te maken hebben: ‘Net hael inne’ of ‘Nieuw hael inne’, maar ook ‘Pas gevangen’ of ‘Pas gezouten’ wat hij uit een grieks woord meende te kunnen afleiden. De fransman Claude de Saumaise die sinds 1631 hoogleraar te Leiden was, kwam met de suggestie dat haar naam misschien afgeleid zou kunnen worden van de plaatsnaam Nehal ‘Nieuwe Markt’ (Halle).

Een wetenschappelijke manier om tot een verklaring van de naam te komen, biedt de etymologie. Jan de Vries noemt in zijn ‘Altgermanische Religionsgeschichte’ bijvoorbeeld dat de naam kan afgeleid zijn van het bijwoord neihan en zo is te verklaren als ‘de vriendelijke schenkster’ of neho + halenî ‘zij die de doden koestert’. Meer waarschijnlijk is afgeleiding uit de germaanse taalelementen *nehwa-lennio– met als betekenis ‘behulpzaam’, ‘dichtbij treden’, ‘beschermend’, ‘behulpzaam naderend’.

Nehalennia ©Fredi Hartman

Terug naar het nu
We kunnen gissen hoe de mensen die Nehalennia in lang vervlogen tijden vereerde haar zouden omschrijven. Daarbij kan het weinige dat ons is overgeleverd behulpzaam zijn als uitgangspunt. Het is mijn ervaring dat de goden ons wel laten zien wie ze (nu) zijn en dat kan afwijken van wat we ‘weten’ uit de bronnen. Goden en godinnen veranderen mee met de veranderingen die we als mens ondergaan. Dat is althans waarvan ik uitga.
Dit schrijven begon met mijn beeld van deze godin en ik sluit er ook mee af. Met Nehalennia deel ik mijn liefde voor het land. Het land van aarde en water dat Nederland wordt genoemd. Bedenk daarbij wel dat (lands)grenzen een menselijke uitvinding zijn. Nehalennia is de vrouwe van het zoute water en Baduhenna is de vrouwe van het zoete water. Hoewel de naam Nehalennia van germaanse oorsprong is en we haar kennen dankzij de Romeinen is deze godin veel ouder naar mijn mening, tijdloos…

Bronnen:
De Romeinse tijd in Nederland – Marijke Brouwer
Rijksmuseum van Oudheden
De Bataafse Leeuw, Amsterdam 1993
Nehalennia – dr. P. Stuart
AO-boekje 1340 Stichting IVIO, Amsterdam
Altgermanische Religionsgeschichte, Band I en II – Jan de Vries
Walter de Gruyter & Co., Berlijn, 1956, 1957
ISBN 0-87542-024-9
Nehelennia – Frigga Asraaf
Artikel  uit kwartaaltijdschrift ‘Balder’, Herfstevening 1997, nummer 1